De taak van de curator is neergelegd in artikel 68 lid 1 FW: “De curator is belast met het beheer en de vereffening van de failliete boedel.” Volgens lid 2 van dit artikel doet de curator dat onder toezicht van een rechter-commissaris. De curator verricht zijn taak in de eerste plaats ten behoeve van de gezamenlijke schuldeisers. De curator heeft echter ook belangen van maatschappelijke aard bij zijn beleidsbeslissingen te betrekken, zoals continuïteit van de onderneming en behoud van werkgelegenheid.
beheer
Het gevolg van een faillissement is dat de schuldenaar direct het beheer en de beschikking over zijn vermogen verliest. Deze bevoegdheden komen bij de curator te liggen. De beheerstaak van de curator – en de daarbij behorende bevoegdheden – bestaan uit de volgende onderdelen:
- het bijeenbrengen van de tot de boedel behorende bestanddelen, al dan niet door deze te ‘reconstrueren’ door het terughalen van aan de boedel onttrokken vermogensbestanddelen of het instellen van een vordering uit hoofde van bestuurdersaansprakelijkheid;
- het bewaren van de tot de boedel behorende bestanddelen (artikel 92 FW);
- het beschrijven en waarderen van de tot de boedel behorende bestanddelen (artikel 94 FW);
- het opmaken van een staat van baten en schulden, waaruit de aard en het bedrag daarvan blijkt (artikel 96 FW).
vereffening
De curator zal de boedelbestanddelen te gelde moeten maken, zodat de opbrengst daarvan kan worden verdeeld onder de schuldeisers.
In een arrest van 24 april 2020 heeft de Hoge Raad geoordeeld over de vraag of het tot de taak van de curator behoort om alle boedelbestanddelen te gelde te maken of dat de beheer- en vereffeningstaak van de curator eindigt, indien en zodra de curator voldoende opbrengsten heeft gerealiseerd om de schuldeisers te kunnen voldoen. Dat laatste is het geval:
“De ratio van deze bepaling is dat wanneer de curator voldoende opbrengst heeft gerealiseerd om (na voldoening van de boedelkosten), de geverifieerde vorderingen te voldoen, het doel van het faillissement is bereikt. Zodra de geverifieerde schuldeisers zijn voldaan, eindigt dus het faillissement en daarmee de beheer- en vereffeningstaak van de curator.”