de aansprakelijkheid van commissarissen

De raad van commissarissen heeft tot taak toezicht te houden op het beleid van het bestuur en op de algemene gang van zaken in de vennootschap en de met haar verbonden onderneming. Hij staat het bestuur met raad ter zijde. Bij de vervulling van hun taak richten de commissarissen zich naar het belang van de vennootschap en de met haar verbonden onderneming (artikelen 2:140 lid 2 en 2:250 lid 2 BW).

De aansprakelijkheid van commissarissen is afgeleid van de aansprakelijkheid van bestuurders; zonder aansprakelijkheid van een bestuurder, ook geen aansprakelijkheid van een commissaris. Net als bij de aansprakelijkheid van bestuurders, kan een onderscheid worden gemaakt tussen interne aansprakelijkheid, aansprakelijkheid bij faillissement en aansprakelijkheid jegens derden.

interne aansprakelijkheid

De collectieve verantwoordelijkheid en hoofdelijke aansprakelijkheid van artikel 2:9 BW geldt ook voor commissarissen (artikel 2:149 en 2:259 BW). De norm is dat aan een commissaris een ‘ernstig verwijt’ moet kunnen worden gemaakt. Omdat commissarissen een toezichthoudende taak hebben, leidt toepassing van die norm tot een hogere drempel voor aansprakelijkheid (dan bij bestuurders). 

Bij onbehoorlijke taakvervulling (artikel 2:9 BW) zijn commissarissen jegens de vennootschap collectief verantwoordelijk en hoofdelijk aansprakelijk. Een individuele commissaris kan zich disculperen door te bewijzen dat de onbehoorlijke taakvervulling niet aan hem te wijten is en dat hij bovendien niet nalatig is geweest in het treffen van maatregelen om de gevolgen daarvan af te wenden.

aansprakelijkheid bij faillissement

Via de schakelbepaling van artikel 2:149 en 2:259 BW kunnen commissarissen (in geval van een faillissement) ook door een curator aansprakelijk worden gesteld voor kennelijk onbehoorlijke taakvervulling in de drie jaren voorafgaand aan het faillissement, indien aannemelijk is dat onbehoorlijke taakvervulling een belangrijke oorzaak is van het faillissement.

In lid 2 van artikel 2:248 BW is bepaald dat het bestuur zijn taak onbehoorlijk heeft vervuld, wanneer het bestuur niet heeft voldaan aan de verplichtingen tot het voeren van een deugdelijke administratie of tot het tijdig deponeren van de jaarrekeningen. Die regels zijn niet van toepassing op commissarissen. Op de nakoming van die verplichtingen dienen de commissarissen wel toezicht te houden.

aansprakelijkheid jegens derden

Ten slotte kan een aansprakelijkstelling van een commissaris ook worden gestoeld op onrechtmatige daad (artikel 6:162 BW), indien een individuele commissaris persoonlijk ernstig verwijtbaar heeft gehandeld. Daarbij speelt hoofdelijke aansprakelijkheid voor het collectief en individuele disculpatie dus geen rol.

De toezichthoudende rol van een commissaris vereist dus een actieve houding van de commissaris. Zo wordt van een commissaris verlangd dat hij actief inlichtingen van het bestuur vraagt en waar nodig ingrijpende maatregelen neemt, zoals bijvoorbeeld schorsing van een bestuurder. Indien een commissaris dat nalaat, kan dat leiden tot persoonlijke aansprakelijkheid van de commissaris.

Laat een reactie achter

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *